Juli 2018
Opdrachtgever: Metropoolregio Amsterdam en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Stratix heeft onderzoek gedaan naar de behoefte aan datacenters in de metropoolregio Amsterdam (MRA). We hebben daartoe een aantal scenario’s ontwikkeld. De centrale onderzoeksvraag van de opdrachtgevers was:“Hoe ontwikkelt zich de komende jaren de behoefte aan datacentra en daarmee gepaard gaande vierkante meters en energiebehoefte in de metropoolregio Amsterdam?”
De regio rond Amsterdam heeft zich ontwikkeld tot een van de knooppunten van het Europese Internet. Vrijwel alle grote netwerken in de wereld hebben een verbinding naar Amsterdam. Lang niet elk land in Europa heeft een vergelijkbaar omvangrijke datacenter-sector. Op wereldschaal zijn de grootste concentraties van clusters datacentra te vinden in slechts enkele metropolen per continent. De MRA is in de afgelopen decennia één van die grootste wereldwijde datacenter-metropoolregio’s geworden, in Europa onderdeel van de ‘gouden ruit’ Frankfurt-Londen-Amsterdam-Parijs. Voor Internetdiensten en -verkeer is de positie van de MRA vergelijkbaar geworden met die van de haven van Rotterdam in het scheepvaartverkeer of Schiphol in de luchtvaartsector: wereldschaal.
Door het lokaal relatief hoge, geconcentreerde energieverbruik van datacentra, ontstaan er dan ook industriële vraagstukken op het vlak van de elektriciteitsvoorziening en energieinfrastructuur. Daarmee komt er in een behoorlijk volgebouwd land als Nederland een bouwopgave en planningsvraagstuk tevoorschijn en in het bijzonder de vraag in hoeverre deze bedrijfstak te faciliteren c.q. (bij) te sturen is. Om daarop een antwoord te vinden zijn er onder auspiciën van de Amsterdam Economic Board met een groep experts en stakeholders toekomstscenario’s ontwikkeld.
Voor het onderzoek zijn zowel interviews gehouden met experts op het vlak van ICT en energievoorziening als ook een scenario-workshop met experts uit de bedrijfstak en stakeholders. De tijdshorizon voor deze studie is de middellange termijn en reikt tot 2030. Afhankelijk van het scenario wordt de behoefte geschat op:
Single tenant en multi tenant datacenters
Er zijn twee hoofdsoorten datacentra. De datacentra met één bewoner / huurder / eigenaar (single tenant) en de datacentra met meerdere huurders in één gebouw en/of op één datavloer (multi-tenant). Single tenant datacenters zijn uitgevoerd voor één specifieke klant. Denk bijvoorbeel aan datacentra voor Google en Microsoft in de Wieringermeer en in Groningen. Voor een beschrijving van de markt voor datacentra gaat de aandacht primair uit naar de tweede soort datacentra: multi-tenant. Vooral de komst van het Internet zorgde voor de eerste golf van multi-tenant datacenters. Websites moesten een aansluiting met het Internet hebben en er waren weinig locaties waar dit met afdoende capaciteit beschikbaar was. Breedband verbeterde de verbindingen naar bedrijven waardoor steeds minder noodzaak was om een eigen server-ruimte op locatie te hebben. Multi-tenant datacenters bleken een hogere beschikbaarheid tegen lagere kosten te kunnen leveren
Er is op dit moment sprake van centralisatie en versterkte clustering in campussen in de regio Amsterdam. Daarbij specialiseert de MRA en concentreert het Cloud Cluster (meerdere marktpartijen en veel multi-tenant datacentra) zich meer rondom Schiphol en vestigen de meer connectiviteits-centra zich in de Watergraafsmeer. Cloud zit echter op nog maar 20% van zijn marktpotentieel en heeft interconnectie tussen cloudpartijen en naar bestaande serverparken van multinationals nodig (en vice versa). Deze interconnectie mogelijkheden maken de MRA een interessante vestigingslocatie voor zowel cloud partijen als multinationals. Die specialisatie heeft als grootste effect dat er meer vraag naar ruimte voor datacentra ontstaat in de MRA.
Een probleem in de Haarlemmermeer is echter dat er een tekort dreigt aan stroomcapaciteit welke gecontracteerd kan worden.1 (Niet alle gecontracteerde capaciteit wordt gebruikt, maar de onderstations in het elektriciteitsnet moeten er wel op berekend zijn.) Er wordt gewerkt aan 400MvA nieuwe capaciteit in de A4 zone door Tennet en Liander.
4 scenario’s datacenters MRA
Voor het opstellen van de toekomstbeelden is gebruik gemaakt van de methodiek van Scenario-analyse en planning, met als doel het bepalen van mogelijke strategieën. De vier scenario’s in dit rapport zijn geschreven met als vertrekpunt de huidige situatie van de datacenter-sector en digitale infrastructuur evenals een bestuurlijk-maatschappelijke context in Europa (een aankomende Brexit), Nederland en in de MRA in het bijzonder. Zij schetsen een context voor actoren, actief in de MRA, verantwoordelijk voor middellange termijnbeleid c.q. het initiëren van beleidsagenda’s en investeringen. Dat betekent dat de scenario’s voor vele lezers relevant zijn. De beleidsopties voor de bestuurlijke actor MRA, die in het slothoofdstuk worden beschreven, zijn voor velen meer illustratief voor het vormen van een beeld over de handelingsmogelijkheden.
Amsterdam datah(e)aven: Dit scenario vereist een hoog maatschappelijk draagvlak voor centrale gegevensopslag en verwerking en een voorspelbare en hoge beschikbaarheid van energie. Om de servers in de datacentra voor deze grote uitbreiding te kunnen bedienen is er 2 GigaWatt aan leverbaar vermogen bijgebouwd
#deleteFacebook”: Dit scenario kenmerkt zich door een laag maatschappelijk draagvlak voor centrale gegevensopslag en verwerking en een onvoorspelbare en lage beschikbaarheid van energie, waardoor planning van het bouwen van nieuwe datacentra moeilijk is. De expansie van het vloeroppervlak in datacentra sinds 2018 bedraagt niet meer dan 100 duizend vierkante meter en de capaciteitsbehoefte aan elektrisch vermogen is in de hele MRA met circa 200 MW gegroeid.
Vastlopen op het Elektriciteitsnet: Dit scenario kenmerkt zich door een hoog draagvlak voor digitale infrastructuur. Echter de beschikbaarheid van energiecapaciteit in de MRA is onvoorspelbaar en blijft laag, doordat er op dat vlak geen grote coördinatie mogelijk lijkt. Bewonersacties remmen regelmatig het tijdig kunnen plannen van onderstations met bezwaarprocedures èn de ACM werkt ook niet echt mee, doordat het voor investeringen ten behoeve van datacentra geen aparte afschrijvingscategorie toestaat. Er zal geen sprake zijn van extra groei in de MRA, omdat een deel van de locatiezoekers naar andere Europese steden of Nederlandse regionale datacentra uitwijkt. Daarnaast wordt dus de deur op een kier gezet voor “nietdatacenter” oplossingen voor de vraag naar rekenkracht.
Overaanbod: Dit scenario kenmerkt zich door een laag maatschappelijk draagvlak voor centrale gegevensopslag en verwerking en een voorspelbare en hoge beschikbaarheid van energie, waardoor planning van het bouwen van nieuwe datacentra aantrekkelijk is. Door de onderbenutting renderen echter de investeringen in onderstations en het uitgebreide en vernieuwde elektriciteitsnet ook slecht. Eigenlijk zou Alliander nu, in 2030, na tien jaar beperkte benutting van hun onderstation een afwaardering (impairment) moeten nemen.
Conclusie
In de scenario’s zijn voor 2030 verschillende toekomstbeelden geschetst, met tegelijk ook al een stuk backcasting. Dat wil zeggen hoe we in die situatie zijn gekomen vanuit 2018. Hieronder zal daarom vooral worden ingegaan op de confrontatie van de scenario’s en enkele risico’s worden benoemd.
Wanneer we de huidige situatie beschouwen, waarbij de huidige onzekerheid met de snel toenemende onrust over gegevensmisbruik als tijdelijk wordt gezien, dan is bij ongewijzigd (dat wil zeggen zonder overheidsbeleid) het derde scenario “vastlopen op het elektriciteitsnet” het pad met een hoge mate van plausibiliteit.
Binnen deze scenario’s komen er in principe een fors aantal beleidsopties naar voren, maar het belangrijkst punt is dat bij het opzetten van grootschalige coördinatie aan de aanbodzijde, om realisatie van veel datacentra te faciliteren, er risico’s geadresseerd moeten worden ten aanzien van het maatschappelijk draagvlak, dat in snel tempo zou kunnen afkalven.
Download het rapport hier.